LEONIE CORNIPS EN ESTHER VAN LOO
Graag reageren wij op de column De kwezelarij van de lage verwachtingen van hoofdredacteur Wido Smeets in het laatste nummer van Zuiderlucht, een uniek blad met een eigenzinnige visie.
De column laat zien hoe negatief sommigen in Limburg nog steeds denken over dialectsprekende kinderen. Wij schrijven deze brief omdat wij weten dat het onterecht is om dialect – en breder, meertaligheid – in een negatief daglicht te plaatsen. Op de onjuistheden in de column voor wat betreft de positie van regionale talen en de financiering van de leerstoel is reeds in een eerdere reactie gewezen.
Lees hieronder verder of lees het bericht op Neerlandistiek.
Garantie op emancipatie
De hoofdredacteur ageert tegen dialect, leerlingen die dialect spreken en leerkrachten die dialectsprekende leerlingen lesgeven. Er zijn veel associaties die dialect bij hem oproept: ‘verlaging van normen’, ‘vertrouwelijke arm’, ‘Nederlands is een moeilijke taal’, ‘[Nederlands] niet je moedertaal’, ‘jullie Limburgers’, ‘lat naar beneden’, ‘beroerde taalbeheersing’, ‘laaggeletterdheid’, ‘achterstelling’, ‘niet lezen en schrijven’, ‘lokale brabbeltaaltje’. Als we zijn gedachten in de column proberen samen te vatten dan is Smeets van mening dat het spreken van dialect een goede beheersing van het Nederlands in de weg staat omdat kinderen maar één taal goed kunnen verwerven; dat kennisontwikkeling in de standaardtaal plaatsvindt en dus niet in een dialect of in een regionale taal zoals, in dit geval, het Limburgs. We horen soortgelijke gedachten in Limburg vaker. Ze betreffen taalideologieën: sociaal, politiek en moreel geladen culturele assumpties van hoe taal in het sociale leven werkt. Kathryn Woolard, een Amerikaanse linguïstische antropoloog beschrijft in haar boek hoe giftig een taalideologie kan zijn omdat taal als instrument probleemloos gelinkt wordt aan denkvermogen. Het naïeve idee dat dialect een lokale brabbeltaal is en dat dialectsprekende kinderen laaggeletterd zijn is funest voor leerlingen die op deze wijze ondergewaardeerd worden en lager vervolgadvies voor voortgezet onderwijs tegemoet kunnen zien.
Smeets schrijft dat “een beroerde taalbeheersing je kansloos maakt in je verdere leven”. Deze emanciperende taalideologie heeft sinds de Franse revolutie postgevat en zou kansen op maatschappelijk succes vergroten.Smeets haalt het voorbeeld van tweede kamerlid Zihni Özdil aan, die groot gelijk heeft als hij stelt dat hij blij is dat docenten hem stimuleerden en niet hun verwachtingen naar beneden bijstelden bij het horen van zijn achternaam, die zoals Smeets het formuleert ‘suggereert dat iemand van niet-Westerse, niet-witte, niet-elitaire komaf is’ (een ouderwetse gedachte overigens, mensen met dit ‘soort’ achternamen zijn allang niet meer te plaatsen in de categorie ‘niet-westers, niet-wit, niet-elitair’). Helaas, eentalige pedagogiek geeft geen garantie op emancipatie. De kansenongelijkheid is er immers nog steeds en de verheffing in onze maatschappij werkt niet zo goed als Smeets kennelijk denkt.
Schadelijk en kwetsend
Wij weten dat er veel didactische wegen naar een oplossing zijn, zonder dat we hoeven te polariseren of de lat naar beneden te leggen. Het is niet óf/óf. Het is én/én. We kunnen maatwerk leveren, we kunnen putten uit creatieve meertaligheidsdidactiek die alle kinderen verder helpt naar goede beheersing van de standaardtaal zonder daarbij de identiteit van het hele kind en de kracht van het meegebrachte thuistaalkapitaal uit het oog te verliezen. Onderwijsprofessionals voor en achter de schermen laten zien dat dat kan.
Het kritiekloos associëren over dialectsprekende of anderstalige leerlingen duidt op snel oordelen zonder de behoefte te voelen zich echt te verdiepen in wat er speelt in het huidige meertaligheidsonderzoek en in het onderwijs op het gebied van meertalige didactiek.
Een eigenzinnige visie kan soms ongelooflijk gedateerd en achterhaald zijn en schadelijk en kwetsend voor degenen die het betreft en voor leerkrachten in het onderwijs.
Smeets gelooft overigens wel in tweetaligheid maar dan in het ‘juiste’ type. Hij eindigt zijn column met ‘You name it’. De keuze voor het Engels aan het eind van een Nederlandstalig gesproken of geschreven tekst is een typisch Nederlands gebruik om de tekst te bekrachtigen. Het laat zien dat de schrijver tot de mondiale elite behoort. Hij had zich ook in ing anger taal tot de luuj kinne richte, ’t Frans, ’t Duutsj, of ’t plat?
drs. Esther van Loo, docente Russisch en Limburgs, voorzitter Levende Talen Limburgs
prof. dr. Leonie Cornips, Hoogleraar Taalcultuur in Limburg, Universiteit Maastricht
Mede ondertekend door:
Alexandra de la Roij, locatiemanager peuteropvang MIK en PIW groep
Anja van Schijndel, MA, Docent Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg
Bep Mergelsberg, bestuurslid Levende Talen Limburgs
dr. Anne Kerkhoff, voorzitter Levende Talen, lector Talendidactiek Fontys Lerarenopleiding Tilburg
dr. Coen van Laer, secretaris Limbörgse Academie
dr. Jean Robert Opgenort, bestuurslid Limbörgse Academie
dr. Joana Duarte, lector Meertaligheid en Geletterdheid, bijzonder hoogleraar Wereldburgerschap en tweetalig onderwijs Universiteit van Amsterdam
dr. Maaike Verrips, directeur De Taalstudio
dr. Mark Pluymaekers, bestuurslid Veldeke
dr. Sharon Unsworth, UHD, Departement Moderne Talen en Taal en Communicatie, Radboud University
dr. Yuri Michielsen, MA, veurzitter Limbörgse Academie
drs. Bas Vissers, docent Frans, Duits en Limburgs, bestuurslid Veldeke Venlo
drs. Marlène Verheesen, docent Duits en Nederlands, manager VAVO NML
drs. Petra Lambrichs, docente communicatie Fontys
drs. Ton van de Wijngaard, streektaalfunctionaris Limburgs
Egid van Houtem, programmaleider Cubiss Limburg
Gino Morillo Morales, MA, docent Spaans en Limburgs, bestuurslid Levende Talen Limburgs
Jos Feron, programmamanager PO Movare, bestuurslid Levende Talen Limburgs
Marjo Jaski, Nt2-docente, logopediste, speech and language therapist
Mr. Christine van Basten, voorzitter Veldeke Limburg
Monique Kerpen, beleidsmedewerker communicatie Hoera Kindercentra
prof. dr. Elma Blom, hoogleraar Taalontwikkeling en Meertaligheid in Gezin en Onderwijs, Universiteit Utrecht
prof. dr. Goffe Jensma, hoogleraar Friese Taal en Letterkunde, Universiteit Groningen
prof. dr. Joep Leerssen hoogleraar UvA / Universiteit Maastricht
prof.dr. Jos Swanenberg, Tilburg School of Humanities and Digital Sciences, Department of Culture Studies
prof. dr. Martijn Wieling, bijzonder hoogleraar Nedersaksische / Groningse Taal en Cultuur, Rijksuniversiteit Groningen
prof. dr. Roeland van Hout, voorzitter Raod veur ’t Limburgs
Renate Snoeijing, directeur Huus van de Taol Drenthe
Ruud van Eeten, directeur-bestuurder Huis voor de Kunsten Limburg
Silvia Segers-Weusten, MA, adviseur Limburgse taal Huis voor de Kunsten Limburg
Willemijn Zwart, MA, voorzitter Levende Talen Nedersaksisch